Het lijkt of de opdrachtenstroom niet opkan, zeker niet voor de bouw- en installatiewereld. Toptijden, maar er wordt wel geklaagd hoe we het werk af kunnen krijgen. Er is een tijdsdruk maar ook is er te weinig personeel. De concurrent trekt als een gek aan die goede uitvoerder, installateur of timmerman.

Maar is het niet voor een groot gedeelte een inhaalslag? We hebben immers de afgelopen jaren amper nieuwe projecten gezien. Wat gebeurd er als straks alle “oude” projecten zijn gerealiseerd en de opdrachtenstroom wat opdroogt? Gaan we dan weer over elkaar heen buitelen met de laagste prijs om een opdracht te scoren? Of is dit het moment om eens na te denken over de (nabije) toekomst?

Er zijn bedrijven die nu, terwijl er volop werk is, investeren in hun imago. Achterliggende gedachte is dat ze straks de gewenste naam en imago in de markt hebben zodat, als het weer minder wordt, ze wat makkelijker aan werk komen. Als aannemer zou je nu alvast een richting kunnen kiezen; woningen, utiliteit, scholen, zorg of transformaties. Dit lijkt heel eng maar is veel minder eng dan niets doen. Als we nu uw bedrijf de naam geven een specialist te zijn in bijvoorbeeld zorg en alle acquisitie daarop richten dan zal de markt over een tijd denken dat aannemer X een goede en ervaren zorg-aannnemer is. Maar geloof me, de andere opdrachten, waarop je niet inzet, blijven ook komen. Als je namelijk erg goed bent in één onderdeel van de markt wil niet zeggen dat je slecht bent in de andere onderdelen. Sterker nog, de markt zal graag naar specialisten gaan en de generalisten, die alles “kunnen”, sneller passeren. Maar ook (toekomstige) werknemers en stagiaires zullen een goed en sterk imago waarderen.

Kortom; dit is het moment om eens te kijken waar u nu staat, hoe de markt nu tegen u aankijkt en dit, indien gewenst, wat bijstuurt naar uw wensbeeld. Wij, of een ander goed marketing communicatiebureau, kunnen u hierbij zeker van dienst zijn.

Marcel Evertzen
Marcel EvertzenEigenaar SweetPepper
“Als je niet weet waar je naartoe wilt is elke weg de goede.”